maandag 31 maart 2008

Re: 't slenterende keurslijf

Rutger,

MU!
Alles wat je serieus neemt kan een bron van wijsheid worden allicht, het zit 'm meer in wat je ermee doet.

Dat goeroe gedoe vind ik dus maar niks. Er zit misschien wel wat bruikbaars in wat ik zo nu en dan bij elkaar pieker maar dat is het dan ook wel, de marktwaarde van mijn gedachtegoed is heden quasi nihil en ik zal pas rusten als ik de perfectie van de nul bereikt heb. Het probleem met onze maatschappij is dat ze de grootste en meest voor de hand liggende common sense pas kan 'lezen' als het uit de mond van een gepromoveerde waarzegger komt, een terdege als dusdanig belabelde.

Ik schuif het ongemak maar weer terug, ook, want het is me toch wat gênant.Elke ontkenning beledigt het oordeel en de beoordeelder, maar het uitgesproken oordeel smeekt terzelfdertijd om ontkenning. Die gedaante, die informant van het Al, die je daar zo vlug op mij plakt is dat niet meteen ook een groteske figuur, nu eens niet uit het contingente van je persoon uitgekristalliseerd, maar je voorgeschoteld als 'denkbaarheid' binnen het park van ideeën waartussen het wandelen toegelaten is zonder bijkomende vergunning?

Waar ik altijd vanuit ga is dat je als nadenkend individu niet de eigenzinnige nieuwigheid of de blinkende sleutel van het Al dient na te streven, één of andere ideële afwezigheid die moet ontdekt of bemachtigd worden, om die vervolgens gaan te profeteren aan een sliert volgelingen, maar dat het er eerder op aankomt het eigenzinnige in je af te stemmen op de mogelijkheden die er zijn, op de aanwezigheid van het denkbare. Pas als de constructie van het ik oplost in de vloeiende beweging van een houding kan het denkbare gedacht worden en is er de mogelijkheid om de opgewekte stroom te benutten in het veld van het reële.

Lap, nu klink ik al als een goeroe.

Soit. To the point : ik heb er dus geen problemen mee om de constructie zoals Brugman die uittekent te gebruiken/misbruiken, net als eender welke ander talige constructie. Waar ik mij dan wel aan zou storen is elke poging om een talige constructie op dwingende wijze te willen gaan verankeren in het materiële, en dat is nou net wat astrologie doet, of pretendeert te doen. Die draadjes moeten toch door, maar dan merk je ook nogal snel dat je met een snel afstervend gewas zit, dat zonder het bijgeloof als energiebron ook het magische mist, en dat magische is dan weer net die link mat het materiële.

Met Giordano Bruno heb je dat ook, bij momenten, maar daar zit je middenin een levende hermetische traditie die zich volop als waarnemingsstrategie kan laten gelden. De verfijningspotentie, het aantal vluchtwegen daar is net zo groot als pakweg in de moderne natuurkunde. Bij de kenschetsing van 'systemen' kan je immers niet oordelen dat het ene beter is als het andere aan de hand van hoeveel waarheid of echtheid ze opleveren, want de hoeveelheid waarheid of echtheid is een constante; dat namelijk wat het menselijk brein kan verwerken, en verwerken is dan eigenlijk nog een eufemisme voor 'opwekken'. En dat is al bij al vrij beperkt, misschien, de uitspraak van Eliot indachtig die met de regelmaat van een klok wel opduikt in mijn geschrijf: "Human mind cannot bear very much reality".

In die trant is het wat mij betreft dus altijd beter de gedachte en het gedachte als een bijkomendheid van een gebeuren te zien, het gevolg van een fysiologisch proces. Ik verwijs hier gaar naar de theorie van Karl Pribram die dat mooi uitdiept met neurologische bewijsvoeringen en al: de potentie van de metafoor van het hologram als verklarend model voor het bewustzijn, maar dat is een persoonlijke voorkeur, een intuïtie, zeg maar.
Die op louter theoretische wijze (vooralsnog?) achterhaalbare determinatie in het materiële zoals die in de hedendaagse wetenschap eigenlijk buiten kijf staat, zegt dan natuurlijk weer niks over de uiteindelijke gronden en verklaring van het materiële, het is een gigantische misvatting om met alle breintjes netjes gedissecteerd en alle optelsommen gemaakt op glunderende wijze te gaan beweren dat we de sleutel tot het leven in handen hebben.

Wat we dan vast hebben is allicht maar een slagsleuteltje voor een miezerig achterpoortje, langs daar kom je eerst in de tuin en dan in het bouwvallige rijhuis waar we al heel de tijd in woonden.
dirk

Geen opmerkingen: