dinsdag 1 april 2008

Re: 't slenterende keurslijf

Dirk,

Je hebt het al eerder gemerkt, ik reageer niet altijd even prompt. Het vloeit bij mij lang niet zoals ik zou willen, maar gaat met horten en stoten - een schizofreen trekje (al zul jij dit soort etikettengeplak vermoedelijk afwijzen).

Las gisteren met plezier je tirade tegen de zichzelf voor een appel en een ei verkopende schrijvertjes, en zag later dat je 'm voor het grootste deel weer had verwijderd, en dat begrijp ik ook wel; je kunt niet blijven kankeren - maar je diepe minachting en walging deel ik van ganser harte. Schrijvers behoren in de eerste plaats toch democraten te zijn: mensen die stem geven aan mensen die geen stem hebben, om het zo eens uit te drukken. Maar een hoop schrijvers doen weinig meer dan berichten kopiëren, als afschrijvers: ze zouden van staatswege geïnstalleerd en betaald moeten worden!

Het geschifte, het verrückte, er vlak of net naast zitten, waardoor een metonymia een metaforisch karakter krijgt - zou dat kunnen?

Michaux' gedicht over het gezicht bracht ik in verband met Deleuze, die ergens zegt het gezicht als een product van een sociaal systeem te beschouwen, zelfs als een 'uitvinding van Christus', en zich dan afvraagt: 'Hoe het gezicht uit elkaar te halen? (...) Hoe zelfs onze liefde breken om eindelijk echt lief te kunnen hebben? Hoe onwaarneembaar worden?'

Veel van wat hij en wat jij schrijft is als poëzie voor me: niet (volledig) begrijpelijk, wel verstaanbaar. Overigens zie ik een goeroe niet als een informant, en in exclusieve toegang, sleutels, slierten volgelingen en wat niet al tot het Al geloof ik helemaal niet. Dat is niet wat ik bedoelde met goeroe - misschien koos ik niet de goede term. Men moet zich toch, goeroe of niet, subversief opstellen ten opzichte van het weten (dat is wel een geschikte term eigenlijk). Een 'goeroe', zoals ik hem bedoelde, verenigt in dat opzicht priester- met gangsterkwaliteiten: eveneens een groteske figuur dus. De waarheid wordt niet geopenbaard, maar gehackt. Wat niet wegneemt dat ik je teksten soms lees zoals een inbreker aan een knop van een kluis draait: langzaam (dat ten eerste!), en goed luisterend of hij daar niet een stukje van een code kan oppikken. Ja, en dat wil dan niet zeggen dat die kluis na verloop van tijd met een ruk volledig opengaat en men getroffen wordt door een oorverdoven zonlicht, maar iets van die ervaring heb ik toch wel gedurig bij je teksten.

Nog even terug op de astrologie: daar heb ik verder niets mee te maken natuurlijk. Maar zoals alle systemen levert het vormen op die soms een tijdje ondergronds kunnen gaan en dan elders onverwacht weer opduiken. Het nadeel van op die manier essayistiek te bedrijven, is alleen dat het inventariserend werk is, meer geschikt voor een techniker of wetenschapper dan voor mij. Hier blijft het dan ook bij.

Ik kom later nog terug op Omé Agnel; nu wat eten en vanavond naar mijn biljartavond. Tsja!

Rutger

PS Had je nog gezien dat ik je tekst heb geplagieerd in mijn reactie op het bericht op de Contrabas?

Geen opmerkingen: