dinsdag 15 april 2008

Re: Griep

Dirk,

Mooie reactie op Buelens en Breukers; het is natuurlijk iets naar je hart. En dan voor 25.000 euro, wie lacht daar niet om!

De poëzie tot haar recht laten komen - ja, dat is natuurlijk een merkwaardige formulering. Rechteloos als ze is, heeft ze wel een bereik, in welk opzicht lezers misschien alleen maar faciliterend optreden - maar toch staat mij de daarbij geïmpliceerde verzelfstandiging niet aan. Ik ben dan ook geen merlinist, ook geen personalist ten andere - eigenlijk hoop ik er met Van den Oever een beetje beter achter te komen wat ik dan wel zou <zijn>.
Ik wou eerst zeggen: de poëzie te begrijpen, maar dat veronderstelt weer een kleine machtsuitoefening, en wat we dan in onze handen houden is niet wat we dachten te be-grijpen. Een beetje Heisenberg kan geen kwaad in poeticis!

Mijn vader zei zijn leven lang op zoek te zijn geweest naar 'psychische taal' om eindelijk zijn 'literaire taal' op te kunnen geven. Dat bedoelde ik gisteren eigenlijk. Het is wat ironisch dat ik eerst langs Van den Oever moet om dat - op veel langere termijn - voor elkaar te gaan krijgen. Maar ik ben ook anders dan hij, en dan jij: ik kan wel wat van jullie chaos gebruiken: 'Men moet chaos in zich hebben om een dansende ster te kunnen baren', zegt Nietzsche.

In elk geval gaan we door: diep in de grot, en soms erbuiten, 'rondtastend in de middaghitte'.

Rutger


At 13:36 15-4-2008, Dirk Vekemans wrote:
Rutger,

Nu zit/zat ik weer effie verlegen om tijd om je terdege te beantwoorden. Ik vond je opmerking gisteren helemaal niet korzelig klinken, ik besef ook wel dat mijn Kathedraals gedram vaak een monomane vorm aanneemt waar niemand goed mee overweg kan, soms ikzelf niet bij herlezing.

Maar ik sta mezelf toe om dat niet erg te vinden want ik vind zo'n monomane vertekening van alles nu net een goeie zaak, het haalt als een tractor van enige tonnage met een veelkantige ploeg de velden open waar alles dreigt te verzanden.

En ik zoek bij jou net dat verliterairde, dat literatuurderige op: als er 1 veld is waarbinnen gedachten-als-bewegingen voldoende fijn gruis vinden om zich met volkomen leesbaarheid in voort te bewegen dan is het de literatuur wel, & je bezit voor mij net die fijne snee, de juiste korrel. Ik doe daar overigens graag aan mee, mijn jeugd bestond uit de realiteit waar niks over te zeggen is/was, en de literatuur, die dat dan maar kwam vervangen.

Ik zal dan (hahaha, het is me wat) wel op tijd en stond aan je plasjes komen snuffelen, want het is mij natuurlijk veel méér dan wat je hier poogt te verkwispelstaarten. In mijn betoogje laatst, waarvoor je jezelf onbekwaam acht, zitten meer gaten dan lijnen, dus het is ook onbegrijpelijk, maar dat is nu net waar we straks vanaf willen, én kunnen omdat we om de gaten te vullen, ze eerst moeten benaderen, de randen situeren, het veld verkennen.

Het grotontwerp heeft dus menige vormen van bewatering nodig, en alles wat mee het groteske als beweging kan omschrijven is wenselijk. Jij neemt Van den Oever door, ik zit in Bakhtin te neuzelen & we proberen alles samen te brengen opdat het zou botsen, vervloeien, verstrengelen en weer wegschieten.

Het groteske als 'duider van het wak' ( ha, wanneer mag een dichter zichzelf citeren? dit is het epitheton dat ik Faverey toedacht/dichtte in 'Spelen'. Als ik daar zin in heb, dus) als, in deze context, een catalysator bij theoretische ter ontwrichting van vastgeroeste theoretische kaders, is voor mij de grote hoop, het te bereiken Elysium waarvoor ik mij in dit avontuur gestort heb: als we erin slagen om die functie van het groteske op enige wijze duidelijker te vatten en/of bruikbaar, inzetbaar te maken, als denkbeweging bedoel ik dan maar bij gebrek aan een beter woord, dan kunnen we ons op de borst kloppen en Tarzanesk de slapende jungle onze triomf verkondigen.

Ik zou dat dan wel degelijk graag verder uitgespit zien, hoe die mensen dat dat zien 'de poëzie tot haar recht laten komen'. Is niet elke leeshouding maar bruikbaar als houding zolang het een tijdelijke en mede door de tekst ingegeven houding is en geen  naar buiten toe hoog gehouden pose, of, erger nog, een aan de voorgeschreven houding aangepaste zetel, bekleed met het leder van de academische reputatie?
Ik heb overigen helemaal niks tegen abstractie, hoe zou ik kunnen schrijven zónder abstractie, maar het abstraheren is een middel, zoals wrijving een middel kan zijn, of desintegratie om doorgangen te forceren, bruggen te slaan, vérder te groeien.
Wat ik bv dan mis, nu, behalve dan bij Buelens of Van Bastelaere of tot in het folosofische bij De Cauter soms en  behalve bij jou ook, is een verderzetting van de Merlijnse beweging, niet als Merlijnse beweging, hoe kan dat ook, Merlijn is wég, maar  het verdere verzitten, het schuifelen tot er een houding ontstaat die de lezing communicatief maakt en de communicatie derhalve ook vruchtbaar voor geheel de literaire zwam als dusdanig. Of laat het dan een ranonkel zijn.

Als er binnen en buiten ons eigen enge kringetje om niveau geroepen wordt gaat het m.i. daarover, dat je een communiceerbare leeshouding hebt die vruchtbaar, want dat infecteert ook, en wat infecteert is goed want het poëtische laat zich net als het groteske nog steeds het best omschrijven als een gemis, een falen, iets dat je dient op te roepen, altijd weer.

Dirk

----- Original Message ----
From: Rutger H. Cornets de Groot <rutger@cornetsdegroot.com>
To: Dirk Vekemans <dirkvekemans@yahoo.com>
Cc: vilt.grotext@blogger.com
Sent: Tuesday, April 15, 2008 12:18:25 PM
Subject: Griep

Dirk,

Dat klinkt de volgende ochtend allicht wat korzelig, en dát is niet de bedoeling. Het is niet dat ik het wel geloof of in mijn pet gooi wat je schrijft, want ik lees alles juist 'nauwgezet en wanhopig' (daar gaat die literator weer) maar ben in dit stadium van mijn 'ontwikkeling' - waarom die aanhalingstekens? omdat het woord een definietsel behoeft, niet om het vast te leggen, maar om er openingen voor te vinden - niet goed genoeg toegerust hiervoor. Wat kan ik doen? Proberen de achterstand in te lopen, en tussentijds verslag te doen van mijn bevindingen. Geen geplande fasen dus, maar om de zoveel dagen (bladzijden) een plasje tegen de ingang van de grot.
Je ziet, ik zit er maar mee. Enfin, 't geeft niet.
't Valt me op dat Van den Oever evenals Vaessens en Joosten destijds in hun boek over <postmoderne poëzie> erop wijst dat sommige leeshoudingen, m.n. de ergocentrische van Merlyn, al evenmin is toegerust om deze poëzie tot haar recht te laten komen. Net als 'postmodern' zou het predikaat 'grotesk' een erkenning zijn van het tekortschieten van de eigen theoretische kaders. Ik ben benieuwd of ze nog ingaat op de verschillen tussen die twee, en ook op het verschil met het sublieme. Maar misschien zijn al dergelijke noties je te abstract?

Rutger


 

Geen opmerkingen: